De virusziekte Viraal Haemorrhagisch Syndroom (VHS) heeft in de jaren negentig flink huisgehouden onder konijnen. De laatste jaren gaat de konijnenstand in duingraslanden weer vooruit, waarschijnlijk doordat er resistentie tegen de ziekte is ontstaan. Gek genoeg blijft herstel in duinbossen echter vrijwel uit, schrijven medewerkers van het CBS en de Zoogdiervereniging in een recent nummer van Wildlife Research.
In duinbossen komen altijd al minder konijnen voor dan in opener duinbiotopen, maar nu lijkt er meer aan de hand te zijn. De onderzoekers denken dat konijnen in de bossen geen duurzame populaties meer op kunnen bouwen als het virus circuleert, omdat de konijnenaantallen daarin te laag zijn. In kleine populaties gaat resistentie namelijk snel weer verloren. Dat zou betekenen dat konijnen zich door VHS niet meer kunnen handhaven in duinbossen.
Beheerders van duingebieden tellen de duinkonijnen sinds jaar en dag omdat konijnen door hun vraatgedrag voorkómen dat de duinen dichtgroeien met struiken en hoge grassen. Ze tellen ‘s avonds systematisch op vaste trajecten vanuit een auto alle konijnen die in het licht van de koplampen opduiken. Daar zit een methodische complicatie aan vast: als er minder konijnen zijn, kan de begroeiing hoger worden en hebben konijnen een lagere kans om te worden gezien. De trends in de konijnenstand zijn dan niet meer zuiver vast te stellen. De onderzoekers hebben dit opgelost met een statistische methode die corrigeert voor veranderingen in de waarneemkans van konijnen.
Wilt u een pdf van dit stuk, mail me dan even.