Een verrekijker en een opschrijfboekje. Dat zijn toch de klassieke instrumenten van de bioloog. En hoewel ik nog steeds graag met de kijker er op uit mag gaan, doe ik steeds meer van mijn werk met high-tech apparatuur. Zoogdieren spotten met cameravallen, vleermuisactiviteit meten met autonome ultrasoondetectors. Net zo leuk als zitten observeren achter een telescoop of kijker, en een belangrijk voordeel: eindelijk kan ik nu op meerdere plekken tegelijk zijn.
Maar dit materiaal vraag wel wat meer voorbereiding en onderhoud dan de oude veldkijker. Firmware updaten, microfoons laten ijken en zo nodig vervangen, batterijen en SD-kaarten controleren. En voor de batdetectors, die komend seizoen elke ochtend keurig gaan SMS-en hoeveel vleermuisactiviteit er gemeten is, moet het beltegoed over de winter houdbaar gehouden worden.
En dan nog mijzelf updaten: een opfriscursus windturbine klimmen.